Een zaterdag in maart

Een zaterdag in maartOndanks de slechte condities is het toch belangrijk om af en toe even op de verschillende banden te luisteren. Een zaterdag in maart: op 20 meter VX, W, HK3W, ZC4LI en TA2KK, op 17 meter VP5/W5SL en TA1C/2. Een verbinding gemaakt met TA1C/2, de old man kwam uit met een Vibroplex key – een heel opvallend geluid, dat moest wel een old timer zijn…

Deze Turkse zendamateur was al in 1979 samen met een aantal vrienden actief en kreeg in 1984 een licentie. Op de foto is zijn radiostation te zien, dat ziet er indrukwekkend uit, met een uitgebreide verzameling Collins apparatuur. Het antennepark bestaat uit een gecombineerde quad met 4 elementen voor 15, 17 en 20 meter, 7 elementen voor 10 meter en 12 elementen voor 6 meter. Het is aardig om vast te stellen dat Turkije toch al heel wat jaren meedraait in de amateurwereld.

Surplus Radio Bulletin

In de Surplus Radio Bulletin, het tijdschrift van SRS, staan altijd weer interessante artikelen. OM Jo, ON9CFL, heeft enige tijd geleden een artikel geschreven over de communicatie op de U-boot tijdens de Tweede Wereldoorlog. Van de 1171 Duitse onderzeeboten zijn er maar een paar behouden. In Chicago ligt de U-505 (type IXC), in Kiel (Laboe) de U-995, Birkenhead heeft de U-534 (ook een IXC) tentoongesteld en in Bremerhaven ligt de modernste boot uit die tijd, de U-2540, een type XXI.

Het museumschip U-995 in Kiel is van het type VIIC. Het schip werd in 1943 in gebruik genomen en in april 1945 aan de Britten overgedragen. Deze gaven haar aan de Noorse marine in 1948. In de 70-er jaren verkochten de Noren het schip voor één Mark aan Duitsland om als museumschip te worden ingericht. Dit werkpaard van de Atlantische Oceaan is 62 meter lang en had een bemanning van 50 koppen. De boot was voorzien van 2 MAN diesels van 1400 PK en twee 500 PK elektromotoren. Met 113 ton diesel aan boord had de boot een actieradius van 15000 kilometer. De accubatterij was samengesteld uit 2 x 66 cellen, samen goed voor 11.000 Ah. De boordspanning as 120 VDC.

De aanwezige radioapparatuur

De radioapparatuur omvatte een 200 W kortegolfzender (Telefunken) en de Köln E52 kortegolfontvanger. Voor de langegolf was er een 150 W Telefunkenzender. In het begin hadden de boten een rechtuitontvanger van Telefunken, die al uit de twintiger jaren stamde. Reservezender was van Lorentz, de reserveontvanger van Telefunken werd ook voor de langegolf gebruikt, o.a. voor het opnemen onder water van uitzendingen van Goliath in Magdeburg op 20 kHz. De VIIC had twee draadantennes, een draaibare loopantenne en een uitschuifbare sprietantenne. Verder was de boot uitgerust met enige omroepontvangers, die konden worden doorgeschakeld op de intercom zodat via luidsprekers het programma te horen was in alle compartimenten.

Vier telegrafisten zorgden voor de communicatie en luisterwacht naar vijandelijke schepen. Er werd een grote voorraad radiobuizen meegenomen voor reparatie. Dat was wel nodig, het apparaat waarmee naar onderwatergeruis werd geluisterd had 48 versterkers met daarin 96 buizen (RV12P2000)! De berichtgeving werd gecodeerd met behulp van de bekende Enigma machine. Pech voor de Duitsers was dat de code al in het begin van de oorlog door de Britten was gekraakt, veel acties van Duitse U-Boote konden worden gevolgd en werden met passende tegenacties bestreden. Desondanks zijn er veel geallieerde vrachtschepen tot zinken gebracht. De verliezen van de Duitse onderzeebootdienst waren echter ook groot, van de 40.000 man is driekwart op zee gesneuveld.

QST

In het Amerikaanse blad QST beschreef een old man (GM3WOJ, ZL1CT) zijn ervaringen met een antenne voor portable operation, resonant voor één band, de zogenaamde “half square”. Hij heeft de antenne gebruikt tijdens een DXpeditie naar een eilandje in de Stille Oceaan (Niue, ZK2V). Na enig speurwerk vond ik een uitgebreide omschrijving van de antenne op de website van KA1DDB. Het lijkt me een uitstekende antenne voor de vakantie!

Een half square bestaat uit twee verticale delen van een ¼ lambda en een horizontaal deel van een ½ lambda. Voor 20 meter dus circa 2 x 5 meter en 1 x 10 meter. Het voedingspunt zit bovenaan een van de verticale poten en heeft een impedantie van ca. 75 ohm. Je kunt hier echter ook met een open lijn voeden en dan afstemmen met een gebruikelijke antennetuner. Ook kun je de antenne uit één tweeaderig snoer maken, waarbij voor de antennedraden het snoer uit elkaar wordt getrokken en het laatste gedeelte wordt gebruikt als voedingslijn. De plaatjes spreken voor zich.

EZNEC diagrammen

Uit de EZNEC diagrammen is op te maken dat de opstralingshoek laag is (goed voor DX) en de antenne ook nog een aangename gain oplevert van 2.7 dB. Als de antenne wordt opgehangen tussen twee bomen, kun je de uiteinden van de verticale poten voorzien van b.v. een flesje spa om de antenne mooi strak te houden. Wel oppassen voor aanraking, want de uiteinden zijn “heet”, er staat een hoge HF-spanning op bij zenden. ZK2V heeft de antenne met groot succes gebruikt voor 20 en 17 meter. De éénmansexpeditie leverde 15.817 QSO’s op de banden tussen 12 en 160 meter (mei 2009).

De antenne gaat met mij zeker mee op vakantie of SOTA!

73,
Hans, PA0HRM

Dit is een herdruk van PSE QSL bericht 55 zoals ooit in het blad Twente Beam van VERON afdeling Twente verschenen.