SS Rotterdam – Een kijkje in de radiokamer
Een kijkje in de radiokamer en de shack op de SS Rotterdam: morse Academy zo goed als zeker
De Morse Academy op het voormalige cruiseschip SS Rotterdam gaat zo goed als zeker van start. Er was maar weinig publiciteit voor nodig om te zorgen dat zeker vijftig belangstellenden zich meldden. Het enthousiasme onder de leden van de Vereniging Radiozendamateurs SS Rotterdam die het station PI4HAL (Holland Amerika Lijn) in de lucht houdt, is al even groot. Electron nam een kijkje op het schip en in het bijzonder de radiokamer.
PHEG was de oorspronkelijke call van het schip. PI4HAL zijn de roepletters van het huidige amateurstation. Dat wordt vrijwel elke dag bemand door een paar radioamateurs. “Waar kun je nou beter morse leren dan hier?” Dennis de Jong NL13740, een van de amateurs, staat bij een van de loopplanken en maakt een weids gebaar. “Het is een prachtig schip, helemaal gerestaureerd en de radiokamer is een mooi klein museum geworden. Daar achter zit onze radiohut. Dat inspireert natuurlijk als een malle.”
Lesmateriaal
Dennis loopt door het schip op weg naar de radiokamer en de shack in de oude plotkamer achter de brug. “We zijn nu bezig met het lesmateriaal en we waren het er al snel over eens dat dat meer moet zijn dan morse leren alleen. We gaan opleiden tot examenniveau, maar we willen bijvoorbeeld modules toevoegen over de geschiedenis van morse en de morse-etiquette bij zenden en ontvangen. Daarbij is ook aandacht voor de Q-codes. Wat zijn dat? Wat beteken-en ze en hoe gebruik je ze in CW? En we gaan iets toevoegen over zenders en techniek. Maar CW blijft natuurlijk de hoofdmodule. Je kunt meedoen als beginner of gevorderde.”
Dennis vertelt dat een enthousiaste groep al een tijd druk bezig is om het materiaal bij elkaar te krijgen. Eind deze maand moet dat klaar zijn. Dan gaan ze het nog een keer nakijken. Als alles goed verloopt kan begin dit jaar de eerste cursus van start.
Radiohut
De cursus vindt plaats in of bij de radiohut van het schip. De shack en het radiomuseum, dat is ingericht als radiokamer, grenzen aan elkaar. De oorspronkelijke radiohut van het schip zat eigenlijk aan het Sun Deck. Zo konden passagiers er gemakkelijk heen om berichten aan familie te laten verzenden of ontvangen. Daar zijn we nu eerst aangekomen. “Die kamer zit precies middenin het schip,” zegt hij terwijl hij de deur open doet. “Maar momenteel is het vooral voor opslag.”
Hij draait zich om en kijkt de hal in. “Hierboven zit de stuurhut en als je de hal in kijkt zie je dat alle passagiers hier makkelijk kunnen komen. Dit was helaas geen geschikte ruimte om bezoekers te laten zien wat hier gebeurde. Het was te klein en te donker.” We lopen verder naar de huidige plek van de radiokamer. Hier waren vroeger vier hutten voor officieren en de oude plotkamer. We bevinden ons nu vlak achter de stuurhut.
Berichten
Eind jaren vijftig voer het schip voor het eerst uit. Toen konden berichten naar de wal alleen in morse verzonden worden. Meestal verwerkten de radio-officieren korte telegrammen van de passagiers. Gaandeweg kwamen er steeds meer diensten bij. Spraakverbindingen via Scheveningen Radio vulden de morsetelegrammen aan. “Uiteindelijk kon je uit een catalogus cadeautjes versturen,” lacht Dennis terwijl we de radiokamer annex museum inlopen. Hij wijst op een boekwerk in een vitrine. “Een postorderbedrijf op zee was het.”
In de kamer is de expositie ‘Wireless Station’ ingericht. Het is een mix van vitrines, borden met uitleg, foto’s en allerlei radioapparatuur uit de hele 50 jaar dat het schip alle wereldzeeën bevoer. Ook het leven van de radioofficieren aan boord komt aan bod.
Die officieren waren trouwens niet in dienst van de Holland-Amerika Lijn, maar van Radio Holland. Deze maatschappij werd in 1916 door alle grote Nederlandse scheepvaartmaatschappijen samen opgericht om hun schepen van bedieningspersoneel en radioapparatuur te voorzien.
In het radiomuseum is een mix te zien van buizen- tot meer moderne apparatuur en morsesleutels. Daar mag je als bezoeker ook aankomen. Op een display kun je zien welke letters je geseind hebt. Er hangt ook een kaart met het morse-alfabet.
Opa
Anouk van een jaar of tien loopt binnen met haar opa en doet een poging. Eerst kijkt ze naar de kaart. Ze zoekt de letters van haar naam. Dan begint ze met horten en stoten de streepjes en puntjes te seinen. Eerst op een straight key, daarna op een paddle. Die laatste werkt toch een stuk beter, lacht ze.
Dan mag opa ook even. Die hoeft niet te kijken, pakt de straight key en begint met een moordend tempo te zenden. “Oud radio-officier he?!” grinnikt hij terwijl Anouk bewonderend toekijkt.
Shack
In de radiokamer staat zoveel mogelijk apparatuur die vroeger ook op de SS Rotterdam stond. Veel van de originele spullen gingen verloren. De stichting heeft dus spullen gezocht uit de zelfde periode. “Het is allemaal apparatuur waarvan een vergelijkbaar apparaat ook op het schip stond,” vertelt Dennis. Hij wijst onder andere op de bedieningstafel met twee Siemens kortegolfontvangers. “We weten gewoon dat die hier aanwezig waren en gelukkig was een zelfde versie nog wel te krijgen. Dat hebben we gedaan met apparatuur uit verschillende periodes. Zo krijg je het idee van een tijdlijn.”
Op een van de foto’s in de radiokamer staat de Hoofd Radio-Officier uniform (met drie strepen met een ruit op de mouw) aan de knoppen van de radioontvanger te draaien. Hij staat er ook als levensgrote pop. Er waren in de hoogtijdagen zeven radio-officieren aan boord, die met twee tegelijk, een senior en een junior, volgens het scheepswachtensysteem (4 uur op / 8 uur af ) dienst deden.
De telegrammen konden direct door een van de twee dienstdoende radioofficieren met de morsesleutel naar de verschillende zend- en ontvangststations (kuststations) aan de wal worden gezonden. De telefoongesprekken werden doorverbonden naar twee buiten het radiostation opgestelde telefooncellen voor de passagiers.
Bij extreme telegrammendrukte kon men naast de middengolfzender ook de kortegolfzender bedienen. Samen zaten ze dan de alle telegrammen weg te sleutelen. En ook die seinsleutels staan tentoongesteld. Naast de sleutels die je als bezoeker zelf mag gebruiken staat in een vitrine vlakbij met een echt museumstuk. Die is, volgens de beheerders, te kwetsbaar om mee te werken.
SOS
Het radiostation had ook een noodinrichting. Dit was een Radio Holland noodzender en Philips noodontvanger. Ze waren behalve op het scheepsnet, ook op een accu op het Sun-deck aangesloten.
Dit was vereist sinds de ramp met de Titanic in 1912, waarbij ruim 1.500 mensen om het leven kwamen. Bij calamiteiten was de radio-officier, ook marconist of radiotelegrafist, toch in staat zo lang mogelijk zijn SOS-signalen op de internationale telegrafie noodfrequentie (500 kHz) uit te zenden.
De noodtafel die oorspronkelijk in het radiostation stond, staat er ook nog. Deze tafel deed ondanks vervanging van verouderde apparatuur altijd dienst aan boord.
Buizen
Als transmissielijn van de hoogfrequente signalen met hoge vermogens van de radiozenders naar de antenne, liepen koperen leidingen die met isolatoren van de wand en plafond gescheiden werden. Via de antenne- en toestelkeuze-schakelaar boven de letters PHEG konden verschillende zenders met de antennes tussen radarmast en dekopstellingen worden verbonden.
De antennes en leidingen zie je nog wel, maar de buizenradio’s werken niet meer. In de vitrine waar ook de historische seinsleutel staat, liggen ook een paar radiobuizen uit de apparatuur die nu in het radiomuseum staat.
Er hangt ook uitleg bij, want volgens Dennis weten veel mensen niet meer waar radiobuizen voor dienden. “Transistoren zijn wel bekend en chips ook, maar buizen niet meer. Te lang geleden denk ik. Daarom leggen we uit wat buizen deden en wat ervoor nodig was om een radio vroeger aan het werk te krijgen.”
Opvallende groene kleur
Een deel van het radiomuseum is gevuld met de Deense Sailor-apparatuur met de opvallende groene kleur. Vergelijkbare modellen stonden vanaf het begin van de jaren tachtig in de radiohut van het schip.
Ook is de console uitgerust met een automatische alarmseingever die vooraf aan een SOS-signaal en via de Automatische Alarmtoestellen op naburige schepen de niet-op-wacht zijnde radio-officieren moest alarmeren. Daarnaast heeft het console een VHF telefonieset voor radioverbindingen als het schip ‘onder de wal’ voer.
Het belangrijkste onderdeel was echter een complete TOR (Telex-Over-Radio) installatie, die aan een zender gekoppeld kon worden. Later deed ook eensatelliet-communicatie-installatie (Satcom) zijn intrede. Een eerste versie van deze installatie stond al aan boord toen de renovatie van het radiostation plaatsvond.
Er staat nu ook een GMDSS (Global Maritime Distress and Safety System) dat voor de scheepvaart in de jaren 1992 – 1999 gefaseerd is ingevoerd en het huidige communicatiesysteem is. De radio-officieren waren daarmee als morse-specialisten overbodig geworden. De bediening van moderne apparatuur op schepen gebeurt nu door de stuurlieden op de brug.
Shack
In de shack aangekomen laat Peter van Baarle PA3FQH, secretaris van de vereniging Radiozendamateurs SS Rotterdam, zien wat de radio-amateurs op het schip tegenwoordig tot hun beschikking hebben. “We hebben aardig wat van de buiten gebruik gestelde GMDSS-apparatuur overgenomen. “We hebben die apparatuur omgebouwd en daarmee zijn we als amateurstation met de roepnaam PI4HAL regelmatig in de lucht.”
Peter: “Hier stond de communicatieapparatuur, VHF, HF, en de wachtontvanger. De originele apparatuur van het schip is deels operationeel en ook op onze amateurfrequenties te gebruiken.”
Vereniging
Toen duidelijk werd dat het schip definitief naar Rotterdam zou terugkeren, mailde de groep meteen naar de organisatie. Er werd een werkgroep opgericht met als doel een museum en een shack voor amateurs.
Voordat het zover was had de groep uitgebreid contact met het Agentschap Telecom. Peter: “We moesten een stichting oprichten. Op 25 juni 2009 hebben we dat officieel gedaan.”
Peter vertelt dat de stichting nog voordat het schip definitief in Rotterdam afmeerde, al de kans kreeg rond te kijken. “Dat was in mei 2006 in Wilhelmshaven in Noord-Duitsland. In de originele radiohut stonden de meeste bureaus en meubels er nog, maar op een telex na was alle apparatuur weggehaald. We hebben nog wel een paar pogingen ondernomen om te achterhalen waar dat allemaal gebleven was. Helaas is dat is op niets uitgelopen.”
Op de brug bleken de radio’s en andere communicatieapparatuur nog wel aanwezig. Die zijn uiteindelijk veiliggesteld. Peter: “Terug in Nederland maakten we het plan wat er nog over was te demonteren en in Nederland te restaureren. In december 2006 konden we dat uitvoeren. Voordat we dat deden, probeerden we eerst nog of het werkte, en dat was het geval. Uiteindelijk zijn alle antennes, radio’s, displays, printers en terminals ingepakt en mee naar Rotterdam gegaan. Omdat de antennes veel te lijden hadden gehad van zeewind en temperatuur hebben we die allemaal grondig opgeknapt. Zo gingen we stukje bij beetje verder tot alles in zo’n goede staat was dat we er een shack mee konden inrichten.”
Zelf verbindingen maken
De stichting heeft sinds haar oprichting drie doelen: het station operationeel houden, de radiohobby bij bezoekers toelichten en promoten en natuurlijk het schip zelf promoten. Peter: “Dat doen we vooral door het station regelmatig in de lucht te hebben. Onze shack is opgenomen in de rondleidingen voor bezoekers. Ze vinden het erg leuk dat we apparatuur van het schip nog gewoon gebruiken en willen dan ook alles weten. Je komt dan soms niet zoveel als je zou willen aan zenden toe, maar de belangstelling maakt veel goed.”
Geregistreerde zendamateurs mogen trouwens in de shack zelf verbindingen maken. Je moet dan wel een kaartje kopen voor het schip. Dan kom je in een van de rondleidingen vanzelf uit bij de shack.
Natuurlijk heeft PI4HAL een QSL-kaart. Mobiele stations die onderweg het station gewerkt hebben kunnen na bezoek direct hun kaart meekrijgen. Verbindingen met PI4HAL worden altijd met een QSL-kaart bevestigd.
Frequenties waarop regelmatig geluisterd wordt zijn:
- VHF: 2 meter via het relais van Rotterdam: PI3RTD uitgang 145,675 MHz, ingang 145,075 MHz. Let op: CTCSS (subtoon) instellen op 88,5 Hz
- HF: 40 meter 7,080 MHz LSB / 7,020 MHz CW
- 80 meter 3,635 MHz LSB / 3,570 MHz CW
Een stukje SS Rotterdam geschiedenis
De Rotterdam uit 1959 is het vijfde schip met die naam van de Holland-Amerika Lijn (HAL). Het is een stoomschip met oliegestookte stoomketels en stoomturbines.
Het is een van de bekendste naoorlogse Nederlandse passagiersschepen. Het schip maakte tussen 1959 en eind 2000 het laatste decennium mee van de trans-Atlantische lijnvaart en was daarna een succesvol cruiseschip.
In 1997 werd het schip uit de vaart genomen en kwam het als de ‘Rembrandt’ onder Bahama’s-vlag in Norfolk bij de Amerikaanse cruisemaatschappij Premier Cruises. Het schip werd verbouwd en maakte vanaf 8 december 1997 haar eerste cruise vanuit Brazilië.
In mei 1998 voer de Rembrandt in Europa. Op 26 oktober 1998 meerde het schip weer aan in Rotterdam, na 27 jaar afwezigheid. Het schip bleef onder veel belangstelling twee nachten aan de vertrouwde Wilhelminakade voordat het een klassieke koers inzette: een trans-Atlantische overtocht via Southampton naar New York.
Premier Cruises kwam in 2000 echter onverwacht in financiële problemen en op 14 september werd de Rembrandt tijdens een cruise in Halifax (Nova Scotia) door een Amerikaanse investeringsbank aan de ketting gelegd.
Stichting Behoud Stoomschip Rotterdam
Inmiddels was in mei 2001 de ‘Stichting Behoud Stoomschip Rotterdam’ opgericht. Het doel was het schip weer in Rotterdam te krijgen als statische attractie met een nieuwe functie.
Na talloze geruchten deed de investeringsbank het schip op 1 mei 2003 over aan RDM BV, een vennootschap van bedrijvendokter Joep van den Nieuwenhuyzen. Die bracht het schip onder in een afzonderlijke vennootschap: SS Rotterdam BV. Het benodigde bedrag, schrootwaarde vijf miljoen euro, werd voorgefinancierd door het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam (GHR).
Na drie jaar en negen maanden stilliggen, vertrok de Rotterdam op 17 juni 2004 aan de tros van een sleepboot uit Freeport naar Gibraltar. Hier werden de eerste voorbereidingen voor de renovatie uitgevoerd. In augustus stonden de oude naam en thuishaven alweer op het schip.
Intussen was de SS Rotterdam BV deel van financiële verwikkelingen tussen de diverse BV’s van Joep van den Nieuwenhuijzen en het GHR, wat tot aftreden van directeur Willem Scholten leidde. Korte tijd was het GHR eigenaar van de Rotterdam, totdat op 30 juni 2005 het schip werd verkocht aan een nieuwe eigenaar, Rederij De Rotterdam BV. Deze was opgericht door woningcorporatie Woonbron en investeringsmaatschappij Eurobalance BV, die zich later terugtrok, samen met Woondrechtconsult (deel van Woonbron), het Albeda College en Hogeschool Inholland.
Van Gibraltar naar Cádiz
Op 24 en 25 november 2005 werd de Rotterdam van Gibraltar naar Cádiz versleept, waar het in een droogdok ging om te worden geschilderd in de originele kleuren. Inmiddels was voor de uiteindelijke verbouwing een scheepswerf in Gdańsk uitgekozen. Op 27 februari kwam het schip daar aan.
Daar ontstonden problemen door zakken met asbesthoudende materialen die nog aan boord lagen. Langdurige bureaucratische verwikkelingen volgden. Uiteindelijk besloten de Poolse autoriteiten dat de Rotterdam moest vertrekken. Op 25 augustus 2006 vertrok het schip dan ook achter een sleepboot en op 2 september kwam het aan in Wilhelmshaven. Daar werd het asbestafval verwijderd, vond een grondige renovatie plaats en werd het gereedgemaakt voor de nieuwe functies in Rotterdam.
Door mismanagement en fraude hield de Tweede Kamer in 2013-2014 zelfs een parlementaire enquête naar de kwestie rond de SS Rotterdam. Op 2 augustus 2008 vertrok de Rotterdam uiteindelijk uit Wilhelmshaven naar haar huidige ligplaats, het Derde Katendrechtse Hoofd. Daar werd het schip op 4 augustus onder grote belangstelling binnengesleept en afgemeerd. Na verdere renovaties en aanpassingen ging het schip op 15 februari 2010 open voor publiek.