Seinen en Opnemen
Om de aantekening ‘CW-included’ te bemachtigen moet de cursist een voor het Agentschap Telecom erkend examen met goed gevolg afleggen. Dit erkende examen wordt afgenomen in België. De examencommissie bestaat uit door het BIPT, (Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie) aangestelde leden van de Koninklijke Unie van Belgische Zendamateurs, UBA genaamd. Hierdoor kunnen wij de zo gewenste CW aantekening via het AT aanvragen.
De weg naar het ‘onsterfelijk alfabet’: morse
Voor de radiozendamateurs, die zich deze unieke communicatietaal eigen willen maken en willen afreizen naar Diest voor het afleggen van het examen, heb ik voor het aanleren van de morsecode een aantal tips.
Voorne-Putten
Bij de VERON-afdeling 42, Voorne-Putten en omstreken, wordt al vanaf 2013 wekelijks een morsecursus gegeven. Vanaf 2016 hebben we die cursus een eigen naam gegeven: ‘In itinere ad Alphabetum Immortale’. Dit is de vertaling in het Latijn van ‘Op weg naar het onsterfelijk alfabet’. Geïnspireerd door het boek van Bart v.d. Klaauw en Klaas Houtkoper ‘Het Onsterfelijk Alfabet’ dat de geschiedenis van de KLM-telegrafisten verhaalt.
Sinds 2013 volgen tussen de vijf en tien radiozendamateurs deze training. Elke maandagavond verzamelen zich gemotiveerde CW-amateurs in het verenigingsgebouw. De meeste hebben in hun beginjaren de morsecode al eens aangeleerd, maar er na het examen geen aandacht meer aan besteed. Zij willen nu hun kennis weer opfrissen. En er zijn amateurs, die vanaf de basis deze unieke communicatietaal willen aanleren.
Examens
Er worden bij de UBA twee examens afgenomen. Eén met de snelheid van 5/12 en aansluitend een met de snelheid 12/18. Het is voor de training van belang te weten dat bij het afleggen van dit UBA-examen, de seinsnelheid 5 woorden respectievelijk 12 woorden per minuut bedraagt met een teken-snelheid van 12 of 18 woorden per minuut! De morsetekens worden snel weergegeven, maar de tussenruimte tussen de tekens afzonderlijk wordt iets groter gehouden. In de morsecode wordt standaard gerekend dat een woord uit vijf tekens bestaat. Dit houdt in dat bij twaalf woorden per minuut gedurende één minuut 60 tekens worden verzonden.
Maar wel bij een morsetekensnelheid van 18 woorden per minuut. De ervaring leert dat als men deze snelheid in het leren opnemen van de morsetekens aanhoudt, er later goede QSO’s op de amateurband gemaakt kunnen worden. Bij de lage UBA-snelheid van vijf woorden per minuut met een seinsnelheid van 12 tekens worden in de praktijk nauwelijks QSO’s gemaakt. Ik noem dit gekscherend ook wel een ‘cosmetische’ snelheid. Deze seinsnelheid wordt overigens wel door het AT gehonoreerd met de bijschrijving ‘CW-included’ op de machtiging. Overigens, tussen ‘gelijkgeschoolden’ is met deze lage snelheid natuurlijk ook een QSO te maken. Door veel in de praktijk te oefenen gaat men vanzelf naar een hogere snelheid.
Start
Bij de start van de training, houden we de snelheid van de afzonderlijke tekens op 12 woorden per minuut. De woordsnelheid wordt ingesteld op 5 woorden per minuut. Hiermee kan de ‘toonherkenning’ van de tekens, door iedere cursist worden aangeleerd. Let wel, afhankelijk van aanleg is deze ‘toonherkenning’ niet bij iedereen hetzelfde. Simpel gezegd, bij de een duurt het langer dan bij de ander. Het opslaan in het geheugen van de toon, die hoort bij een teken, ligt voor iedereen verschillend. Je hebt snelle en minder snelle leerlingen en het verschil zit ‘m in de souplesse van de ‘grijze massa’ in onze bovenkamer.
En die opslag heeft tijd nodig om z’n juiste plekje te vinden! Voor jonge leerlingen kost het relatief weinig tijd om de opslag en ‘toonherkenning’ te bereiken. Hoe ouder men is, hoe langer het zal duren voordat er een ‘toonherkenning’ is. Dit is voor de oudere cursist heel spijtig te ervaren. Het is vaak de oorzaak dat oudere cursisten vroegtijdig afhaken. En dat is absoluut niet nodig, men moet gewoon geduld hebben. Het is aan de inventiviteit van de cursusleider om daarmee om te gaan!
‘Je kunt niet falen, tenzij je opgeeft’.
Tekensnelheid verhogen
Als men alle tekens herkent, wordt het tijd om de tekensnelheid stap voor stap te verhogen van 12 naar 16 woorden per minuut. Deze hogere tekensnelheid wordt door de cursisten als prettig ervaren. De woordsnelheid houden we nog even op vijf woorden per minuut, maar wordt ook langzaam opgeschroefd naar acht woorden per minuut. Een snel geseind teken, met langere tussenposen om de toon te herkennen en de ‘grijze-massa’ de tijd te geven om het te vertalen en dit teken ‘leesbaar’ neer te schrijven.
Daaruit bestaat de training. Als hier voldoende ervaring mee is opgedaan, en men gewend is aan het snel neerschrijven van de ontvangen tekens, gaan we naar de gewenste woordsnelheid van 12 woorden per minuut maar behouden we de tekensnelheid van 16 woorden per minuut. Afhankelijk van het ‘opneemniveau’ van de cursisten gaan we over naar de examensnelheid van 12/18.
Schrijven
Een tweede, niet te onderschatten maar veel voorkomend verschijnsel, is dat sommige cursisten moeite hebben met schrijven. Er is na de ‘toonherkenning’, die plaatsvindt in het brein, ook nog de koppeling tussen het brein en het fysieke handelen om de tekens op te schrijven. Dit opschrijven vindt plaats door middel van een vloeiend schrijvende ballpoint of een aanslag op een toetsenbord. Mij is gebleken dat veel mensen wel denken te kunnen schrijven, maar dit in de praktijk niet meer zo goed beheersen.
Door al dan niet zwaar fysieke arbeid of dagelijkse werkzaamheden achter een toetsenbord, is men het ‘schoonschrijven’ vaak verleerd. De cursist wil wel, maar de handen en vingers zijn vaak niet meer in staat om dit in de gewenste snelheid te volbrengen. Het is daarom interessant voor de cursusleider om te weten wat voor werk de cursist dagelijks doet. In enkele gevallen heb ik cursisten geadviseerd (met name bij stramme en dikke vingers, nauwelijks in staat om een ballpoint vast te houden) om gebruik te gaan maken van een computer-toetsenbord. En met goed resultaat.
Ook voor de cursist, die door deze oefening meer bekendheid krijgt van de letter- en cijferposities op het toetsenbord! Als hij voldoende bekend is met het opnemen via een toetsenbord, is het eenvoudiger terugschakelen naar een met de handgeschreven tekst. En pas op…. handgeschreven tekst is een ‘must’ bij het afleggen van het UBA-examen.
Korte oefentijden
Het herkennen van het teken en neerschrijven van dit teken, waarbij tevens geluisterd moet worden naar het volgende teken, is voor velen een complexe opgaaf. Door veel te oefenen is dit aan te leren.
Korte oefentijden, van 3 tot 4 minuten achtereen intensief luisteren en opschrijven. Let wel… her leesbaar en netjes opschrijven! Met nadruk op netjes, want men moet zijn opgenomen tekst wel kunnen teruglezen! En ook de examinator moet het kunnen lezen, zonder dat hij eerst een cursus ‘Hiëroglief-ontcijferen’ moet volgen!
Om al deze handelingen, die wij ‘Seinen en Opnemen’ noemen, te trainen is tijd nodig. Veel tijd. Het is van uiterst belang dat de cursist dagelijks oefent. Dagelijks zijn ‘opneem’-oefeningen met behulp van één van de morse-programma’s oefent. (Wij oefenen sinds aanvang van de morsecursus met Just Learn Morse Code, een gratis te downloaden programma.) Dus bij voorkeur dagelijks, in de ochtend en in de avond één kwartiertje nemen. En dat elke dag!
Het opnemen van de tekens doen we op basis van ‘code’- teksten. Als de cursist voldoende kennis heeft van het nemen van alle tekens, wordt er ook getraind in het nemen van ‘verstaanbare’ taal. En ook dit geeft zijn specifieke beginnersproblemen.
Meelezen
Het bekende fenomeen ‘meelezen’ van de tekst komt hier om de hoek kijken. Door het ‘meelezen’ verzint de cursist vaak tekens in het vooruit, wat onherroepelijk fouten oplevert als de tekst niet overeenstemt met wat hij verwacht te gaan nemen. Ook hier is het langdurig dagelijks oefenen van belang. Teken voor teken nemen en leren zich afsluiten voor wat er komen gaat.
Het is uiteindelijk de bedoeling dat de cursist alle tekens, zoals deze door de UBA zijn verplicht gesteld door elkaar herkent. Ook de noodzakelijke leestekens zijn van belang. Niet dat alle tekens zo belangrijk zijn, maar of je nu zesentwintig alfanumerieke tekens leert, plus de tien cijfers en daarnaast ook nog extra een aantal noodzakelijke leestekens, maakt in het leren van ‘toonherkenning’ niet veel uit. Als een en ander in de ‘grijze-massa’ is opgenomen en zijn plek heeft gevonden, is het neerschrijven daarvan slechts de uitvoering van wat je hoort.
Trainen
En hoelang is de cursist bezig dit alles eigen te maken? Neem van mij aan…lang…heel erg lang! De volgende vraag wordt dan…. Wat is heel erg lang…?? Dat is afhankelijk van de persoon, de leeftijd van die persoon, de motivatie van die persoon, de mogelijkheid om dagelijks te trainen van die persoon… Kortom, het is een persoonlijke kwestie.
Jonge mensen, vanaf de leeftijd dat zij het alfabet beheersen en kunnen schrijven, leren snel. Ze moeten er wel zin in hebben, maar pakken het zeer snel op. Ik denk aan scoutingorganisaties, die het aanleren van de morsecode zouden kunnen enthousiasmeren.
In de leeftijd van 20 tot 40 jaar, is het zeker goed te doen, maar moet men zeker een jaar rekenen voordat de ‘toonherkenning’ gaat ‘indalen’. En het houdt in dat men echt elke dag oefent! Boven de veertig wordt het lastiger om de ‘toonherkenning’ te beheersen, maar het is met voldoende motivatie en discipline zeer goed te doen.
Twee jaar geleden slaagde een ambtenaar van de gemeente Rotterdam, nadat hij zich twee en een half jaar volledig had gestort op het beheersen van de morse-taal. En hij slaagde uiteindelijk op basis van 12/18 met maar één fout in de te nemen tekst. Officieel seinen behoefde hij al niet meer te doen, want de examinatoren hoorde hem foutloos seinen, terwijl hij voor deze proef zich aan het voorbereiden was! Deze gemeenteambtenaar was zijn vijftigste levensjaar al ruim gepasseerd.
Seinsleutel
Tijdens die ‘opneem’-cursus, wordt na het bereiken van de kennis van alle tekens, ook overgegaan op het seinen zelf. Persoonlijk sein ik met een standaard handkey, zoals de bekende ‘Junker’ of een Marconi seinsleutel. Ik adviseer de cursisten die nog geen seinsleutel hebben, te gaan trainen met de zogenaamde paddle of iAmbic-key.
Een bewegend instelbaar mechanisme, waarbij links of rechts van de beweegbare klepel, een streepsignaal of puntsignaal wordt gegeven. Door gebruik te maken van een standaard amateur-communicatieset waarin de ‘paddle’ (iAmbic key) -aansluiting zit, kan deze worden ingesteld op de gewenste snelheid en kan de cursist het ‘sleutelen’ aanleren. De seinsnelheid adviseer ik altijd op 16 woorden in te stellen. Op basis van deze seinsnelheid is 90% van de QSO’s te maken. Waarom geen handsleutel zult u zich afvragen?
De tel-opleiding
Het antwoord is heel eenvoudig. Om met een handsleutel reproduceerbaar juiste tekens te seinen is de zogenaamde ‘tel’- opleiding te adviseren. Een training die geruime tijd vraagt om aan te leren. Om 8 tot 12 woorden per minuut netjes en met regelmaat te seinen is een opleiding van circa een jaar nodig. De cursist moet zich realiseren dat de verhouding tussen punt en streep vrij nauw vastligt. De juiste streeplengte, versus de puntlengte.
De afstand tussen de letters afzonderlijk. De afstand tussen de woorden afzonderlijk… enfin…. het behelst een langdurige en intensieve training. Bij mijn training in afdeling-42 geef ik uitleg hoe die verhoudingen allemaal liggen. Met de paddle, waar ik voor de cursisten een geprogrammeerde Arduino-keyer-chip kan leveren die vast ingesteld staat op 16 woorden/minuut, is het aanleren van het seinen van de morsecode een piece of cake.
Als men alle tekens beheerst, sta je versteld van de snelheid waarmee het seinen, bij gebruik maken van de paddle, wordt aangeleerd. Tijdens onze morsecursus maken we bij het trainen gebruik van de paddle, met een aangesloten 16 woorden morsegenerator en een demodulator om de uitgezonden tekens te controleren op juistheid. Ook wordt een regelmatige wijze van seinen daarmee aangeleerd. geven. Afhankelijk van het aantal deelnemers en hun startniveau beginnen we rond zeven uur. De cursus duurt tot eind juni 2020.
Naschrift:
Heel interessant te lezen was een door mij recent verworven boekje uit 1939 met de titel ‘Nieuwe methoden voor opleiding van radiotelegrafisten en telegrafisten’. Geschreven door mej. Dr.R.A.Biegel, psychotechnisch adviseur der P.T.T. privaat docent voor de psychotechniek aan de Technische Hoogeschool te Delft. Hierin gaat Dr.Biegel uitgebreid in op het ‘opnemen op gehoor’ maar ook …..Seinen met den morsesleutel.
In plaats van de ‘tel-methode’ wordt een automatische seinsleutel geadviseerd, waarop een aangebracht relais wordt aangestuurd door een creedzender. Deze wordt op zijn beurt geactiveerd door een ponsband voorzien van perforatie om de morsetekens op de juiste wijze het relais te activeren. Zo stelde zij voor om klassikaal het ritme van het seinschrift meteen handsleutel aan te leren. Mej.Dr.R.A.Biegel is in 1943 overleden.
Het boekje geeft ook aan waar deze Automatische Seinsleutels kunnen worden gekocht. Fa. Ridderhof & Van Dijk, Radio-apparaten & Instrumentenfabriek, de La Reylaan 37/39 Zeist. Tot op heden is mij het nog niet gelukt om zo’n seinsleutel te bemachtigen. Ook foto’s of aanvullende informaties ontbreken. Ik stel alle informaties met betrekking tot de genoemde ‘automatische seinsleutel‘ zeer op prijs.
Een artikel van Hans van der Pennen PA3GXB – Electron September 2019
P.S. Lees nu ook de overweging naar aanleiding van bovenstaande artikel in dit vervolgartikel.