Van kristalontvanger naar de amateurbanden

Van kristalontvanger via de zeevaart naar de amateurbanden

In mei 1945 reden onze bevrijders, de Canadezen, door het dorp. Het was feest, de mensen zongen Oranje boven en de stoepranden waren oranje gekleurd. Thuis werd het omroeptoestel weer boven de grond gehaald, want dat had mijn vader niet ingeleverd. Een mooie radio van het merk Telefunken. Heel wat uren heb ik aan dit toestel gezeten en over de verschillende omroepbanden gedraaid, en geluisterd. De interesse voor de radio was gewekt.

Rond mijn dertiende werd een kristalontvanger in een sigarenkistje gebouwd. U kent het vast wel, met het prikkristal en de 402-spoel van Amroh. Een draadantenne van ruim 30 meter naar de buurjongen uitgehangen. Op de middengolf werden Hilversum 1 en 2 ontvangen. ’s Avonds kwam Brussel door.

Het werd tijd om een beroepskeuze te maken. Op de zeevaartschool werd de opleiding voor radiotelegrafist ter koopvaardij gevolgd. Tussen de bedrijven en de studie door kreeg ik de kans om op Scheveningen Radio, op het sluiseiland in IJmuiden, op de telefonieafdeling aan de slag te gaan. Al snel was ik solo en draaide dag- en avonddiensten op de kanalen Cornelis en Bernard in de middengolf. Gesprekken doorverbinden voor de schepen, verkeerslijsten en het weerbericht uitspreken. Ik had het best naar mijn zin. Vanuit het radiostation had je mooi zicht op de in- en uitvarende zeeschepen.

Van kristalontvanger via de zeevaart naar de amateurbanden

Dick van Empelen als marconist, a/b m/s Fravizo PEDX

Na het behalen van het Rijkscertificaat voor radiotelegrafist volgde een korte opleiding bij Radio Holland. Als 2e maakte ik bij de VNS mijn eerste reis naar Zuid-Afrika. Na het QTO (‘ik verlaat de haven’) aan PCH kwam de zeeziekte tevoorschijn. Het eten van twee droge sneden brood hielp heel goed. Later geen last meer gehad van dit ongemak. De reis naar Zuid-Afrika duurde twee maanden. Het varen op een passagiersschip heeft echt wel zijn leuke kanten. Vervolgens overgeplaatst naar de KNSM voor verschillende reizen van ongeveer drie maanden naar Midden en Zuid-Amerika. Deze reizen werden ook wel ‘slingerreizen’ genoemd. Je stond er nu alleen voor.

De werkzaamheden bestonden uit het wachtlopen, totaal acht uren per dag. Je luisterde uit op de 500 kHz, de nood- en oproepfrequentie voor de scheepvaart. Telegrammen verzenden en ontvangen, verkeerslijsten beluisteren en onderhoud van het radiostation. Na de ramp met de ‘Titanic’ in 1912 werden in 1913 internationaal de wachttijden voor radiotelegrafisten geregeld. Veel traffic verliep via PCH maar als dat niet lukte ging het via Amerikaanse radiostations, zoals Chatham Radio WCC en Amagansett Radio WSL. Midden-Amerika is een moeilijke hoek om verbinding met Europa te maken. Vaak lukte dit wel in de avonduren via PCH in de 8 MHz.

De kapitein wilde elke dag een weerbericht. Portishead Radio, roepnaam GKA, gaf dagelijks een uitgebreid weerbericht voor het oostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan. NSS (USA), een marinestation, gaf het weerbericht voor het westelijke gedeelte van de Atlantic. Om het wereldnieuws niet te missen werd elke dag een persbericht genomen. Dit werd op de typemachine uitgewerkt en uitgedeeld aan de bemanningsleden.

Bij de rondgang in de Caraïben deden we voor het lossen en laden van stukgoed verschillende landen aan, zoals de Antillen, Venezuela, Honduras, Belize, Guatemala, Cuba en Puerto Rico. De temperatuur vond ik in dit gebied aangenaam. Op Cuba was in die tijd Fidel Castro bezig met de strijd. In de haven van Santiago de Cuba lagen we altijd onder stoom om direct te kunnen vertrekken als het te heet werd. De gevechten in de bergen waren duidelijk te horen.

In de haven werd de telegrafist ook ingezet om in het ruim de stukgoederen te tellen en enig toezicht te houden. Meestal gingen we vol met balen suiker richting Europa. Onderweg werd na verkoop van de partij suiker via een telegram van de rederij de haven van bestemming opgegeven. Dat was altijd spannend en de crew keek er naar uit. Tijdens de overtocht van West naar Oost en vice versa was het tussen de radiowachten door altijd gezellig om op de brug te staan. De stuurman van de wacht stond ook maar in zijn eentje. Er was altijd stof voor een gesprek. ’s Avonds en ’s nachts maakten wij met de aldislamp via morsetekens contact met schepen die voorbij kwamen.

M/s Fravizo PEDX

We hielden ook wedstrijden wie als eerste het toplicht van een ander schip aan de horizon zag. Bij het zon en sterretje schieten, ten behoeve van de plaatsbepaling, was ik de stuurman van dienst door op de chronometer (klok) te kijken. Ook aan het roer staan was een aardige bezigheid. Het is een kunst op zich om een zo recht mogelijke koers te sturen. Al doende leert men. Een ander schip, een koelschip, voer tussen de Canarische eilanden, Ierland en Groot-Brittannië. De lading bestond uit bananen en sinaasappelen. Een keer was de bestemming Cartagena om een partij sinaasappelen te laden. De lading was bestemd voor Odessa aan de Zwarte Zee. Een bezoek aan Rusland in die tijd was een belevenis.

Op een dag voeren we dwars van Lissabon met bestemming Dublin. Ik had verbinding met PCH (Scheveningen Radio) in de 12 MHz-band. PCH vroeg om onze positie. De reden was dat een Nederlandse coaster op 2182 kHz, de nood- en oproepfrequentie in de middengolf voor telefonie, een medisch spoedbericht had uitgezonden in verband met een ongeval aan boord. De coaster lag in een haven in het zuiden van Portugal. Op verzoek van PCH heb ik het medisch spoedbericht, voorafgegaan door het spoedsein XXX, op de 500 kHz uitgezonden. Algiers Radio reageerde direct. Het resultaat was dat een helikopter met een arts op weg ging naar het zuidelijke puntje van Portugal om assistentie te verlenen aan de Nederlandse coaster.

M/s Bloemfontein, gebouwd in 1934; een ander schip waar Dick als marconist op voer. De Bloemfontein heeft in WW2 nog dienst gedaan als troepentransportschip. Het schip is in 1959 gesloopt.

Tijdens een van de overtochten met een KNSM vrachtschip van West-Indië naar Europa brak de roerconus. We waren stuurloos en twee zwarte ballen werden gehesen. Dit is een teken voor de overige scheepvaart dat we stuurloos waren. Het was zwaar weer en we lagen dwars op de golven. In opdracht van de kapitein zond ik op de 500 kHz het spoedsein XXX uit. Het was overdag en onze positie was 250 mijl ZW van Lands End. Het radiokuststation Lands End, roepnaam GLD, hoorde ons niet. Een Nederlands schip, de ‘Purmerend’, meldde zich. Dit schip was vanuit de Ierse Zee onderweg naar Afrika. De collega-telegrafist seinde in zijn bericht dat hij continu zou blijven uitluisteren op de 500 kHz tot onze situatie zou verbeteren. Dat was een geruststelling voor ons. De bootsman en de crew hebben uren gewerkt om met behulp van houten balken en stalen kabels de roerconus op zijn plaats te brengen.

Deze noodreparatie lukte en we zijn halve kracht door het Engels Kanaal naar Antwerpen gevaren. De tocht door het Engels Kanaal en de Westerschelde was bijzonder te noemen. Het was zeer dichte mist en het voorschip was nauwelijks te zien. Het was anker op en anker neer. De kapitein had een telegram voor de rederij. Ik riep PCH op de middengolf, maar zag dat er geen antennestroom was. Er bleek op de isolator van de zendantenne een dikke laag ijs te zitten. Na enig bikken was dat probleem snel verholpen. Terug in de radiohut de middengolfzender getest, en er was weer antennestroom. Het telegram kon naar PCH verzonden worden. Met grote vertraging bereikten we de haven van Antwerpen. Hier is het roer gerepareerd.

Na de vaartijd volgde de militaire dienst. Hoe kan het ook anders, ingedeeld bij het Korps Verbindingstroepen. Na een kaderopleiding in Ede aansluitend negen maanden parate hap op de Wittenberg bij Stroe. Dat was ook een goede en gezellige tijd. Het was toen nog even spannend omdat Defensie telegrafisten voor Nieuw-Guinea nodig had. Die oproep is aan mij voorbijgegaan. Na de militaire diensttijd ben ik ruim vijftien jaar in het bedrijfsleven werkzaam geweest.

In 1974 behaalde ik de A-machtiging. CW is mijn favoriete mode tot aan de dag van vandaag. Ik doe graag aan contesten mee, zowel vanuit de thuissituatie als op het conteststation PA6Y van de Radio Club Kennemerland in IJmuiden. Na het bedrijfsleven, in 1975 overgestapt naar de Centrale Directie van de PTT te Den Haag, afdeling RCD. In 1989 is bij de privatisering van de PTT de RCD overgegaan naar het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Thans valt het Agentschap Telecom onder het Ministerie van Economische Zaken.

In 1997 ben ik met pensioen gegaan. De invulling van de vrije tijd is geen probleem geweest. De radio(hobby) blijft boeiend in al zijn facetten. Sinds 1998 maak ik deel uit van het team van het IARU Monitoring System (ex-Intruder Watch). In 2002 ben ik aangesteld als VERON Coördinator van het IARU Monitoring System (www.iaru-r1.org/spectrum/monitoring-system).

Dick van Empelen PA2GRU
VERON Coördinator IARU Monitoring System (IARUMS Region 1)