160 meter, eindgevoede en korte antennes en hun aanpassing

Door een speling van het toeval stonden in de laatste Twente Beam enige artikelen die allemaal iets met elkaar te maken hadden: antennes voor 160 meter, eindgevoede antennes, korte antennes en de mogelijkheden om ze aan te passen.

Het gemakkelijkste is natuurlijk een automatische tuner te nemen. De Smartuner van SGS type SG-237 past eigenlijk iedere draad aan, waarbij een – op z’n minst – redelijke aarde wel noodzaak is. De tuner werkt volgens het principe van een T-netwerk. De efficiency van een korte draad met zo’n tuner op 160 meter is volgens mij erg laag, maar de transceiver krijgt wel 50 ohm voorgeschoteld.

Dat kan beter

160 meter, eindgevoede en korte antennes en hun aanpassing

Niet voor 160 meter natuurlijk, maar wel een mooie oude “loading-coil” voor een grote antenne.

De oplossingen van Remy PA3AGF en Gerard PA1TX lijken me beter: een flinke loading coil aan de voet van de antenne opnemen, ook weer in combinatie met een goede aarde en/of aardnet. De redactie vraagt zich waarom de ene oplossing beter in resonantie komt dan de andere. Nu staat in Electron van mei 2009 een prima artikel van PA0JBB over het vervaardigen van luchtspoelen. Dat komt voor deze vraag goed van pas, want we kunnen even de spoelen doorrekenen. PA0JBB geeft de formule L = (d2 x n2) / (18d + 40l). Daarin is L de zelfinductie in uH, d diameter in inch, l lengte in inch en n het aantal windingen.

Aanpassing van de formule

Het is gemakkelijker om de formule wat aan te passen, zodat afmetingen en diameter in millimeters kunnen worden ingevoerd.

Dat gaat eenvoudig, er moet een factor 25 op worden losgelaten:

L = (d2 x n2) / 25(18d + 40l); de L weer in uH, d en l in millimeters.

Als je nu de spoelen van beide OM’s narekent dan blijkt de spoel van Remy (90 windingen op een pijp van 3 centimeter) ca. 64 uH te zijn en van Gerard ca. 173 uH. Het is een beetje gokken, want ik weet de draaddiktes niet. Het oorspronkelijke ontwerp van Remy geeft een spoel gewikkeld op een koker van ¾” met 90 windingen, een veel dunnere pijp dan 3 cm dus). Deze spoel zal ongeveer 130 uH zijn. Dus de spoel van Remy is aan de kleine kant voor een draadje van 20 meter. Bovendien heeft de spoel van Gerard een aantal aftakkingen, dat maakt afstemming natuurlijk eenvoudiger. Voor nabouwers adviseer ik de flinke spoel te maken van iets tussen de 150 en 200 uH en met aftakkingen. En een LC-kring met een spoel en draaicondensator werkt zeker ook (Fuchs-antenne).

Resultaten van nabouwers

Ik ben benieuwd welke resultaten de nabouwers op 160 meter gaan scoren. Want er is voorlopig nog genoeg te doen op “top band” nu het zonnevlekkenmaximum maar niet wil komen.

Zonnevlekkenmaximum

De Tubantia vond het zonnevlekkenmaximum belangrijk genoeg om er een artikel aan te wijden (zaterdag 25 april). Sinds een eeuw zijn er nog nooit zo weinig zonnevlekken op de zon geteld. Volgens NASA werden in 2008 op 266 dagen geen zonnevlekken gezien, een laagterecord sinds 1913! Dit jaar (2009) werden tot eind maart op 78 dagen van de 90 geen vlekken waargenomen. Je begrijpt wel wat dat betekent voor de condities op de banden boven de 14 MHz. De geleerden kijken ook met andere ogen naar de zon.

De toestand van de zon komt overeen met het Maunderminimum dat zich afspeelde tussen 1645 en 1715 toen er ruim een halve eeuw lang geen zonnevlekken werden waargenomen. Voor de toenmalige communicatie maakte dat overigens niets uit, maar de temperatuur in Europa daalde wel met enige graden, er heerste een Kleine IJstijd. Inmiddels houdt een armada aan ruimtesondes de zon in de gaten en kijken alle zendamateurs uit naar de ontwikkeling van de nieuwe cyclus (nummer 24).

Twente Beam gaat door

Blij te horen dat Twente Beam alsnog een volledige jaargang ingaat straks. In de komende maanden zullen de afdelingsleden vast wel iets te melden hebben over hun hobby, thuis of onderweg!

Een fijne vakantie toegewenst allemaal!

73,
Hans, PA0HRM

Dit is een herdruk van PSE QSL bericht 49 zoals ooit in het blad Twente Beam van VERON afdeling Twente verschenen.